Klik op afbeelding om groter te maken
Hoe gebruik je nu je stem het meest efficiënt en zonder dat je stemproblemen krijgt?
Hier onder volgt een meer technische en wetenschappelijke beschrijving van het gebruiken van je stem.
Net zoals de meeste muziekinstrumenten heeft de stem een geluidbron en een klankkast. De geluidbron zijn de stembanden die worden aangedreven door de ademdruk van de longen. De klankkast is de keel-mondholte met soms de neusholte daarbij. Dat is alles (figuur 1). Opmerkelijk genoeg hebben zangers en pedagogen tot op de dag van vandaag nog steeds grote moeite met deze eenvoudige voorstelling. Men voelt immers tijdens het zingen van alles in het lichaam, in het bijzonder in het hoofd en in de borstholte. Hierdoor concludeert men vaak ten onrechte dat ook de borstholte en de voorhoofdsholten van belang zijn voor de klankvorming.
Laten we eens kijken wat er bij stemgeving precies gebeurt. Allereerst moet er enige ademdruk opgebouwd worden. We sluiten daartoe de luchtweg af met onze stembanden en hebben diverse mogelijkheden om de longen met spieren onder druk te zetten. Buikspieren, middenrif en tussenribspieren spelen daarbij een rol. Het middenrif is tijdens het zingen juist buitengewoon flexibel, het danst op en neer op elke toon die gezongen wordt en elke fixatie zou de zangprestatie verslechteren. Dat komt omdat er voor elke toon een speciale balans moet zijn tussen de ademdruk van de longen en de spanning waarmee de stembanden naar elkaar toe gehouden worden. Dit geldt op eenzelfde manier voor een trompettist, waarbij de lippen de geluidbron vormen, en alle andere blaasinstrumenten daarbij de bron buiten het lichaam in het muziekinstrument aanwezig is; het middenrif danst met de muziek mee.